Op vrijdag 7 juli
bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet dat het Onroerend erfgoeddecreet
en het Omgevingsvergunningsdecreet wijzigt wat betreft het luik archeologisch
onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem.
Dit kwam tot stand mede dankzij onze tussenkomsten bij de initiatiefnemers voor deze wetswijzigingen van wie wij alle medewerking kregen. Wij danken dan ook in het bijzonder Manuela Van Werde, Johan Braet, Sabine de Bethune, Jean-Jacques De Gucht, Karim Van Overmeire, An Christiaens en Jan Van Esbroeck.
Hierbij een overzicht van
de belangrijkste wijzigingen (bron: https://www.onroerenderfgoed.be/nl/actueel/nieuws/wijzigingen-onroerenderfgoeddecreet/).
1. Wijzigingen aan het Onroerend erfgoeddecreet
- Archeologen
in dienst van een gemeente of een erkende IOED (intergemeentelijke onroerend
erfgoeddienst) worden van rechtswege erkend als ze voldoen aan de
erkenningsvoorwaarden.
- Bouwheren
kunnen voortaan gelijktijdig
met de ter bekrachtiging ingediende archeologienota hun vergunningsaanvraag
indienen bij de vergunningverlenende
overheid. Men hoeft de bekrachtiging van de archeologienota dus niet af te
wachten om de vergunningsaanvraag in te dienen. De vergunningsaanvrager moet de
bekrachtigde archeologienota bezorgen aan de vergunningverlenende overheid
vóór het verstrijken van de termijn voor beoordeling van de
vergunningsaanvraag.
- De bestaande vrijstellingen voor de opmaak van een
archeologienota worden op een aantal
punten aangepast en
verduidelijkt:
· Voor werken binnen het gabarit van bestaande lijninfrastructuur gold
reeds een vrijstelling van archeologienota. Er wordt een bijkomende vrijstelling ingevoerd om
ook beperkte aanpassingen en uitbreidingen aan de lijninfrastructuur mogelijk
te maken buiten het bestaande gabarit. Om geen
ongewenste effecten en verstoring van het bodemarchief te creëren, wordt de
oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het bestaande gabarit beperkt tot
100 m² binnen een vastgestelde archeologische zone. Buiten een vastgestelde
archeologische zone of een voorlopig of definitief beschermde archeologische
site geldt een vrijstelling wanneer de lijninfrastructuur waarvoor de
omgevingsvergunning wordt aangevraagd meer dan 1000 meter bedraagt en de
oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het bestaande gabarit minder dan
1000 m² beslaat.
· Voortaan moet er geen archeologienota meer
opgemaakt worden bij vergunningsaanvragen voor het louter verbouwen of herbouwen van een
bestaande constructie, zonder bijkomende ingreep in
de bodem of voor de regularisatie
van vergunningsplichtige projecten waarbij
alle ingrepen in de bodem al zijn uitgevoerd.
· Een bijkomende
vrijstelling geldt voor stedenbouwkundige aanvragen die kaderen in
verbeterd bodembeheer en uitsluitend betrekking hebben op een reliëfwijziging
in agrarisch gebied, niet gelegen in een
archeologische zone of een voorlopig of definitief beschermde archeologische
site, bij een afgraving van teelaarde tot 40 cm en de latere toevoeging met
dezelfde teelaarde.
· Bij verkavelingsaanvragen moest reeds een archeologienota toegevoegd worden als de totale
oppervlakte van de percelen 300 m² of meer bedraagt als ze in een vastgestelde
archeologische zone liggen, en 3000 m² of meer bedraagt als ze buiten een
vastgestelde archeologische zone liggen. Een toevoeging verduidelijkt dat er enkel met “de oppervlakte van de terreinen waarop
werkzaamheden uitgevoerd worden met het oog op het bouwrijp maken van de
verkaveling en de oppervlakte van de kavels die verkocht en verhuurd zullen
worden voor meer dan negen jaar, waarop een recht van erfpacht of opstal
gevestigd zal worden of waarvoor een van die overdrachtsvormen aangeboden zal
worden, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies”
rekening gehouden moet worden om te bepalen of een vrijstelling voor opmaak van
een archeologienota mogelijk is.
· Er wordt expliciet opgenomen dat er geen archeologienota opgemaakt moet worden voor het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van
gronden, zolang er geen bijkomende ingrepen in
de bodem zullen zijn.
- Eerder bekrachtigde archeologienota’s kunnen worden ingediend als ze
betrekking hebben op dezelfde percelen en als er geen bijkomende ingreep in de
bodem nodig is. De aanvrager hoeft alleen
maar de eerder bekrachtigde archeologienota toe te voegen en aan te tonen dat
het daarin opgenomen programma van maatregelen werd uitgevoerd. Als dat
programma van maatregelen een archeologische opgraving oplegt, dan moet de aanvrager
aantonen dat hij een archeologierapport bij het agentschap heeft ingediend.
2. Wijzigingen aan het Omgevingsvergunningsdecreet
In het
Omgevingsvergunningsdecreet wordt expliciet opgenomen dat er geen
vergunning verleend kan worden voor aanvragen waarvoor volgens het Onroerend
erfgoeddecreet een archeologienota vereist is, als de bekrachtigde
archeologienota niet tijdig aan de vergunningverlenende overheid werd bezorgd.
3. Inwerkingtreding
De aanpassingen treden
in werking vanaf
de 10de dag na de publicatie van het aanpassingsdecreet in het Staatsblad.
(Het wordt met terugwerkende kracht toepasbaar vanaf 1 juni
2017)